De overheid krijgt het advies om te werken aan een visie waarbij perspectief voor de agrarische sector en een passende transitie van het landelijk gebied centraal staan. De huidige deadline van 2030 blijft staan, inclusief het gestelde doel van 50% reductie van stikstof, met ijkmomenten (tussenevaluatie) in 2025 en 2028. Indien er legitieme redenen zijn om af te wijken van de deadline van 2030, moet daar ruimte voor zijn.
Alternatief voor KDW
Bij het bepalen van de voortgang moet het in stand houden van de natuur centraal staan. Men moet dan niet alleen naar de Kritische Depositie Waarde kijken. Het advies is om KDW op termijn uit de wet te halen, omdat deze indicator alleen aan stikstof is gerelateerd. Remkes adviseert om een juridisch houdbaar kader af te spreken, waarbinnen de doelen van stikstof, klimaat, water, bodem en gezondheid worden gewogen. Tevens moeten ondernemers de kans krijgen om hun bedrijf te sturen op een (afrekenbare) stoffenbalans, zodat de focus verschuift van depositie naar emissie.
Zonering
Het stikstofkaartje dat op 10 juni jl. is gepresenteerd, is in de ogen van Remkes veel te gedetailleerd, wat onrust heeft veroorzaakt. De landelijke overheid moet met regionale doelstellingen komen per gebied en deze stikstofkaart laten vervallen. De provincies moeten invulling geven aan deze doelstellingen. Volgens Remkes mag de landbouw niet het sluitstuk zijn van de ruimtelijke ordening. Goede landbouw moet op de juiste plek plaatsvinden. Remkes stelt dan ook voor om naar een zonering van gebieden te gaan, deze typeert hij als volgt:
- Rode gebieden: Hier is onder voorwaarde van extensivering ruimte voor hoogproductieve landbouw.
- Oranje gebieden: Dit zijn gebieden met kwetsbare natuur, waar alleen natuurinclusieve landbouw mogelijk is. Dat zal in veel gevallen voor de bedrijven een extensivering en omschakeling vereisen.
- Gele gebieden: Overgangsgebieden rond de Natura 2000-gebieden. Hier is kleinschalige landbouw zonder schadelijke uitstoot mogelijk.
- Groene gebieden: Natura 2000-gebieden waarin alleen zeer kleinschalige, biologische landbouw mogelijk is, zonder uitstoot van schadelijke gassen. De landbouw in deze gebieden moet direct bijdragen aan natuurbeheer en -herstel.
Wereldmarkt versus thuismarkt
Nederland wil in haar eigen voedsel blijven voorzien. Maar niet alle producten kunnen we in de Nederlandse markt afzetten. Een deel van de afzet blijft bestemd voor Europese en wereldwijde ketens. De verwachting is dan ook, dat de Nederlandse landbouw gericht blijft op kostprijsefficiënte productie. Het is daarom van belang, dat de overheid samen met de keten werkt aan het creëren van reële en harde verdienmodellen.