Het kabinet is eruit. Op vrijdag 24 april 2020 stuurde minister Schouten in een brief aan de Tweede Kamer het voorstel voor structurele maatregelen om de stikstofproblematiek aan te pakken. Want – zo redeneert het kabinet – als de maatschappij in deze coronatijd weer op gang komt, mag het stikstofdossier geen belemmerende factor zijn voor economisch herstel. Deze maatregelen heeft het kabinet voor de veehouderij in petto.
Naast deze bronmaatregelen heeft de minister de Kamer ook geïnformeerd over de voorgenomen regels rondom extern salderen. Dit leest u onderaan dit artikel.
In de maatregelen die de minister in een eerdere brief van 7 februari jl. al aankondigde heeft het kabinet toegezegd om alle aanvragen voor de saneringsregeling, die voldoen aan de voorwaarden, te zullen honoreren. Volgens berekeningen van RVO is daar € 275 miljoen extra voor nodig. Dit budget is nu in de Voorjaarsnota ingepast, zodat het kabinet deze toezegging kan waarmaken.
Er komt een landelijke, generieke subsidieregeling voor het definitief en onherroepelijk sluiten van veehouderij-productielocaties nabij Natura 2000-gebieden. Subsidieaanvragen worden gerangschikt en productielocaties met de hoogste stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied (vast te stellen met Aerius) komen als eerste in aanmerking voor subsidie. De afstand tot een Natura 2000-gebied is daarmee slechts indirect van belang. Er geldt een ondergrens van depositie als drempelwaarde. Een dergelijke regeling is staatssteungevoelig en zal door de Europese Commissie (EC) moeten worden goedgekeurd. In het meest ambitieuze scenario is de regeling er eind dit jaar, met openstelling begin 2021. Voor de landelijke beëindigingsregeling is een budget van € 1 miljard gereserveerd.
Via het diervoederspoor werkt het ministerie aan een regeling waarbij zij maxima stelt aan het ruw eiwitgehalte in mengvoer (en mogelijk ander krachtvoer) dat een melkveehouder gebruikt. Naar verwachting kan deze regeling per 1 september 2020 in werking treden. Voor de exacte normstelling kijkt de minister wat redelijkerwijs verwacht kan worden van een veehouder, rekening houdend met verschillende omstandigheden. Omdat krachtvoer en ruwvoer gezamenlijk het eiwitgehalte van het melkveerantsoen bepalen, bekijkt de minister ook hoe de ruwvoersituatie zich in Nederland in 2020 ontwikkelt. Voor de jaren na 2020 zet de minister in op afspraken met de sector gericht op voermanagementmaatregelen.
Meer weidegang is een brede maatschappelijke wens en draagt bij aan ammoniakreductie. In 2018 was het gemiddelde aantal uren weidegang voor een weidende koe 1648 uur per jaar. De ambitie van het kabinet is een uitbreiding van dit aantal uren weidegang met 125 uren in 2021 en 250 uren vanaf 2022. Om dit te realiseren kiest het ministerie voor een mix van instrumenten, zoals voorlichting aan melkveehouders over beweiden en graslandmanagement, een campagne om vroeger in het jaar te beweiden, het opleiden en begeleiden van weidecoaches, accreditatie van controlerende instanties, het versterken van onderwijs gericht op ‘grasland en beweiden’ via het Groene onderwijs en het faciliteren van (bij)scholingsinitiatieven. Hiervoor is de komende jaren € 3 miljoen beschikbaar. Daarnaast treedt minister Schouten in overleg met provincies over de mogelijkheden om, bijvoorbeeld via kavelruil, de gebiedsprocessen en de inzet van subsidiemogelijkheden weidegang verder te onderzoeken.
Reductie van ammoniakemissie is mogelijk door de mest beperkt te verdunnen in de verhouding van 1 deel water op 2 delen mest. Ervaring met de mestverdunning is al opgedaan op grasland op klei- en veengronden, waar drijfmest via de sleepvoet wordt toegediend. Op met name zandgronden wordt de toepasbaarheid echter beperkt door de beschikbaarheid van (oppervlakte)water. Het kabinet heeft daarom het voornemen om bedrijven te stimuleren regenwater op te vangen van staldaken en erf om daarmee mest te kunnen verdunnen. Het kabinet bereidt een investeringssubsidieregeling voor en heeft hiervoor een budget van ca. € 100 miljoen gereserveerd in de periode 2021 t/m 2023. Hiermee worden 40% van de investeringskosten vergoed. Bovendien is er een innovatieprogramma in voorbereiding om de emissies bij mestaanwending op de (middel)lange termijn verder te reduceren.
Vanuit de Subsidieregeling brongerichte verduurzaming (Sbv) komt er geld beschikbaar voor innovatie en investeringen in nieuwe staltechniek. Daarnaast brengt de Commissie Deskundigen Meststoffenwet advies uit over de effectiviteit van emissiearme stallen. Tezamen moet dit uiterlijk eind 2023 per diergroep leiden tot aangescherpte emissienormen voor ammoniak uit nieuwe stallen en bij geplande renovaties. Deze eisen gaan uiterlijk in 2025 voor alle relevante diergroepen in. Voor bestaande stallen komt er overgangsperiode. Het ministerie ondersteunt de boeren met subsidie bij het doorvoeren van de benodigde aanpassingen. Voor subsidiëring is voor de periode 2023-2030 € 280 miljoen gereserveerd. Dit bedrag komt bovenop de € 172 miljoen die vanuit de klimaatenveloppe en de middelen voor de sanering en verduurzaming van de varkenshouderij al zijn gereserveerd voor de Sbv. Naast de nieuwe ammoniaknormering zet het kabinet in op een integrale verduurzaming van de veehouderij. Hierbij streeft het kabinet onder andere naar de reductie van meerdere emissies (broeikasgassen, fijnstof).
Extensivering of omschakeling naar een andere bedrijfsvoering levert een belangrijke bijdrage aan stikstofreductie. Boeren die willen omschakelen lopen soms echter tegen financieringsproblemen op. In de komende jaren stelt het kabinet hiervoor een omschakelfonds van € 175 miljoen beschikbaar. Het omschakelfonds bestaat uit twee sporen:
Doel is om de omschakeling naar duurzame landbouw financieel mogelijk te maken.
Centrale mestverwerking kan een route zijn om ammoniakemissie naar de lucht te beperken. Mest wordt op een centrale locatie, waar emissies worden afgevangen, verwerkt tot hoogwaardige meststoffen. Deze meststoffen dienen als kunstmestvervanger en worden dan emissiearm toegediend, of worden geëxporteerd buiten de Nederlandse landbouw en afgezet in Noord West Europese akkerbouwgebieden. Hiermee wordt de emissie van ammoniak uit dierlijke mest in Nederland beperkt. In het klimaatakkoord was al € 33 miljoen gereserveerd voor mestverwerking. Hier komt € 15 miljoen bij voor een investeringssubsidieregeling, die een deel van de investering in dergelijke installaties subsidieert.
Het kabinet wil geen ongerichte en ongecontroleerde opkoop van stikstofruimte uit de landbouw. Daarom wil de minister met de provincies afspreken, dat bij extern salderen de koper zich vooraf meldt bij de provincie, zodat provincies kunnen afwegen of dit past binnen de gebiedsgerichte aanpak. Verder bespreekt minister Schouten met de provincies of, en zo ja hoe, de gebiedsplannen op termijn het afwegingskader gaan vormen voor een vergunningaanvraag met extern salderen. Om ongewenste effecten zoals leegstand te voorkomen kijkt de minister naar mogelijkheden om bijvoorbeeld sloop of herbestemming als voorwaarde voor extern salderen te stellen. Ook wil de overheid het speculatief opkopen van stikstofruimte voorkomen. Er moet daarom een directe samenhang bestaan tussen het intrekken van de vergunning van de saldogever en de vergunningaanvraag van de saldo-ontvanger en de saldo-ontvanger is gebonden aan een realisatietermijn van drie jaar. Deze afspraken zijn voorwaardelijk om extern salderen open te stellen met veehouderijbedrijven.
De minister schetst het volgende traject bij de aanpak van de stikstofproblematiek:
We kunnen ons indenken, dat dit voorstel van het kabinet veel vragen bij u oproept. Wilt u hierover klankborden of wilt u advies over uw specifieke situatie? Neem dan contact op met de specialisten van FarmConsult. Bel met 0573 – 28 89 89 of mail naar farmconsult@forfarmers.eu.
U kunt zich via onderstaande button ook aanmelden voor de Ammoniak Alert. Dan ontvangt u een bericht in uw mailbox als er nieuws op dit thema is.
Aanmelden Ammoniak Alert
Lees hier de samenvatting van de vervolgmaatregelen voor de landbouw in de stikstofaanpak.
Provincies publiceren aangepaste stikstofregels. Lees ze hier.
Voorlopig alleen vergunningen voor eerste 60% van beschikbare ontwikkelingsruimte.
Lees over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie en de consequenties voor de Nederlandse veehouderij.
Neem nu contact op
Aanmelden
Ga naar ForFarmers