Waar ben je naar op zoek?

Nieuw beleid agrarische ontwikkelingsruimte Drenthe

Sector Nieuws Sector Nieuws16-4-2018

De provincie Drenthe gaat de spelregels voor agrarische ontwikkelingsruimte aanpassen. Deze nieuwe spelregels staan in de Ontwerp-Revisie Omgevingsvisie Drenthe 2018 en de Ontwerp-Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018 die van 5 april tot en met 16 mei 2018 ter inzage liggen.

Bij de agrarische ontwikkelingsruimte maakt Drenthe een onderscheid tussen grondgebonden agrarische bedrijven en intensieve veehouderijen.

Ontwikkelingsruimte grondgebonden agrarische bedrijven
Bij een grondgebonden agrarisch bedrijf is de exploitatie geheel of grotendeels gebonden is aan aanwezige gronden, met uitzondering van varkens-, pluimvee- en geitenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen. Hiervoor worden de volgende regels voorgesteld:

  • grondgebonden bedrijven die in het gebied ‘Bouwvlak grondgebonden agrarisch’ liggen, krijgen een bouwvlak van  maximaal 1,5 hectare. Een groter bouwvlak is toegestaan, als de bijbehorende ontwikkeling landschappelijk wordt ingepast op grond van een landschappelijk inpassingsplan;
  • voor grondgebonden bedrijven die in andere gebieden liggen, gelden geen beperkingen met betrekking tot de maximale omvang van veehouderijen.

Ontwikkelingsruimte intensieve veehouderijen

  • Voor intensieve veehouderijen is in geheel Drenthe een maximaal bouwvlak van 1,5 hectare van toepassing.
  • Indien de ontwikkeling leidt tot verdere milieuwinst en landschappelijk wordt ingepast, is in afwijking daarvan een maximaal bouwvlak van 2 hectare mogelijk.
  • In bijzondere omstandigheden als verdere verduurzaming van het bedrijf of samenvoeging in combinatie met sanering van een intensieve veehouderij, kan een nog groter bouwvlak worden toegestaan.

Landschappelijke inpassing in principe binnen bouwvlak
De erfbeplanting die nodig is voor landschappelijke inpassing, dient binnen het bouwvlak te worden aangelegd. Landschappelijke inpassing kan ook buiten het bouwvlak plaatsvinden, wanneer dit aantoonbaar tot een wezenlijke verbetering van de ruimtelijke inpasbaarheid leidt.